Er is een nieuwe fase aangebroken in het debat over de invloed van Silicon Valley op mens en samenleving, zo signaleert De Standaard deze maand in een uitgebreid interview met Scott Galloway. Zijn nieuwste boek, The Four: The Hidden DNA of Amazon, Apple, Facebook, and Google (2017), bevat een grondige analyse van de vier invloedrijkste technologiebedrijven ter wereld. En hij is niet de enige die recentelijk de innovaties uit de koker van de machtige techbedrijven van scherpe kritiek heeft voorzien. Zo verscheen vorig jaar het uiterst leerzame Weapons of Math Destruction: How Big Data Increases Inequality and Threatens Democracy (2016) van Cathy O’Neil. In dit werk beschrijft ze de destructieve gevolgen van de drang om elk aspect van ons leven in statistische modellen te vatten. Ook Franklin Foer past in dit rijtje auteurs. In World without Mind: The Existential Threat of Big Tech (2017) kijkt hij met een kritische blik naar onze veranderende manier van informatiegaring en nieuwsverspreiding in de tijd van social media.
Je hoeft hun werk er echter niet op na te slaan om te merken dat Silicon Valley niet langer onomwonden bejubeld wordt als de stuwende kracht achter de vooruitgang van de mensheid. Ook uit andere hoek zwelt de kritiek aan. Steeds meer journalisten, maar ook consumenten en werknemers, doen verslag van de kwalijke gevolgen van bepaalde technologische innovaties. Zo werd in een reportage van De Groene Amsterdammer uit de doeken gedaan wat de gevolgen zijn van de appartementen verhuur via Airbnb voor de woningmarkt en de bewoners van een grote stad als Amsterdam. Mede dankzij dit soort berichtgeving wordt Airbnb al enige tijd niet meer gezien als een relatief onschuldig platform dat ‘couchsurfing’ faciliteert. Ook Uber heeft na een reeks klachten van consumenten met een zeer negatief imago te kampen. Als reactie trok het stadsbestuur van Londen onlangs de vergunning van het bedrijf in. Daar komt bij dat steeds meer werknemers van grote techbedrijven verslag doen van het wijdverbreide seksisme en discriminatie op de werkvloer.
Het naïeve optimisme waarmee de innovaties uit Silicon Valley lange tijd werden begroet lijkt definitief ten einde zijn gekomen, concludeert ook Evgeny Morozov. Morozov is al lange tijd een luis in de pel van techgiganten als Google, Facebook en Apple en is in veel opzichten één van de voorlopers van de kritiek die momenteel haar hoogtepunt bereikt. In zijn boek To Save Everything, Click Here: The Folly of Technological Solutionism uit 2013 stelde hij reeds het idee aan de kaak dat de technologische vooruitgang die Silicon Valley predikt enkel zal leiden tot een betere wereld. Het boek is vijf jaar later nog steeds actueel.
Internet-centrisme
In To Save Everything, Click Here ageert Morozov tegen twee alomtegenwoordige ideeën die het gedachtegoed van veel entrepreneurs en techno-utopisten kenmerken: ‘Internet-centrisme’ en ‘solutionisme’. Het laatste begrip verwijst naar de drang om voor allerlei problemen – of het nu gaat om het toegankelijker maken van het onderwijs of het democratischer maken van politieke besluitvorming – direct te grijpen naar een technologische oplossing. Deze drang komt volgens Morozov voort uit de overtuiging dat technologie voor elk van deze problemen de meest efficiënte, transparante en daarmee beste oplossing vormt. Dit gaat volgens Morozov zelfs zo ver dat techbedrijven constant met innovaties komen die zogenaamd oplossingen zouden zijn voor problemen die niet bestaan. Sterker nog, veel van deze innovaties blijken reeds bestaande industrieën en infrastructuren te verzwakken of zelfs volledig te vervangen, met allerlei onvoorziene gevolgen van dien. Hiervan zijn ook vijf jaar later nog voorbeelden te over: de bedenkers van Lyft (de start-up variant van een bus), Bodega (de start-up variant van een nachtwinkel) en – mijn eigen favoriet – de Pause Pod (de start-up variant van een tent) kregen zware kritiek te verduren voor hun ‘quasi-innovatieve’ ideeën.
De tweede term, ‘Internet-centrisme’, verwijst naar een opvatting van het internet als een nieuw medium dat onze manier van communiceren dusdanig heeft veranderd dat elke vergelijking met het verleden mank loopt. Elk onderdeel van de samenleving, van ons onderwijs tot de pers en de politiek, zal uiteindelijk te maken krijgen met de disruptieve kracht van het internet. Het heeft volgens veel van de ondernemers uit Silicon Valley dan ook weinig tot geen zin om ons tegen de gevolgen van deze transformatie te verzetten. In plaats daarvan zullen mens en samenleving zich simpelweg moeten aanpassen aan de nieuwe wereld. Veel van onze tijdgenoten zien de afgelopen twee decennia echter ten onrechte als een revolutionaire periode waarin het internet onze maatschappij voorgoed zou hebben veranderd, aldus Morozov.
Het is deze manier van denken waarop Morozov kritiek heeft. Hét “Internet” bestaat helemaal niet volgens Morozov. De manier waarop het medium zich manifesteert in platformen als Google, Facebook en Amazon is geen vaststaand gegeven. Door te vertrekken vanuit de overtuiging dat het internet nu eenmaal is zoals het is wordt het onmogelijk om na te denken over hoe we bepaalde (online) technologieën anders zouden kunnen organiseren of zelfs zouden kunnen reguleren (een woord waar men in Silicon Valley bij voorbaat een hekel aan heeft) om zo de ergste uitwassen te voorkomen. Door het internet te zien als iets dat ons overkomt in plaats van iets waar we als mens invloed op kunnen uitoefenen wordt een echt kritisch debat over technologische vooruitgang onmogelijk gemaakt, aldus Morozov.
Technostructuralisme
Het zijn allereerst techno-utopisten en de grote bedrijven uit Silicon Valley waaraan zij gelieerd zijn die zich volgens Morozov schuldig maken aan dit soort ‘Internet-centrisme’. Ook de zogenaamde neo-Luddisten worden echter verblind door een te eenzijdige kijk op het ‘Internet’ als een ondeelbare kracht die de manier waarop nieuwe technologieën tot stand komen volledig bepaald. Zowel techno-optimisten als pessimisten zien de gevolgen van recente innovaties uit de koker van bedrijven uit Silicon Valley als een vaststaand gegeven en beoordelen die vervolgens als overwegend positief of negatief. De vraag waarom innovaties op een bepaalde manier zijn ontworpen, en wat de achterliggende motieven van de bedenkers zijn geweest, wordt echter zelden tot nooit gesteld.
Tegenover deze twee dominante zienswijzen stelt Morozov het technostructuralisme. In plaats van een eendimensionale kritiek te geven op technologische vooruitgang als inherent goed of slecht, pleit Morozov voor een normatieve benadering van technologie die ook vragen over macht, legitimiteit en moraliteit in overweging neemt. Morozov refereert in zijn uiteenzetting van het technostructuralisme naar het werk van communicatiewetenschapper Majid Tehranian. Hij maakte in Technologies of Power: Information Machines and Democratic Prospects (1990) al een onderscheid tussen een structurele en een neutrale blik op technologie. In het laatste geval neemt men een extreme laissez-faire houding aan ten opzichte van technologische innovatie: technologieën zijn in principe neutraal van aard en zouden daarom altijd het voordeel van de twijfel moeten krijgen. Het is met andere woorden niet de technologie die goed of slecht is, maar de manier waarop de mens het gebruikt. Technostructuralisten kijken echter kritisch naar de overwegingen en motieven van ontwikkelaars zelf, en houden daarbij rekening met de manier waarop nieuwe technologieën de bestaande machtsverhoudingen binnen een samenleving en de sociale ongelijkheden tussen individuen kunnen vergroten.
Morozov’s kritiek past in deze traditie van technostructuralisme. Hij gaat ten rade bij filosofen als Martha Nussbaum en Peter Singer en wetenschapshistorici als David Edgerton en Bruno Latour om een denkkader te scheppen waarbinnen structurele kritiek op technologische innovatie mogelijk wordt. In plaats van de verdiensten van bepaalde technologieën te beoordelen door enkel te kijken naar de manier waarop ze de effectiviteit en transparantie van ons gedrag en onze communicatie vergroten, zouden onze opvattingen over technologische vooruitgang onze ideeën over een rechtvaardige samenleving en het ‘goede’ leven (in de Aristotelische zin) moeten weerspiegelen, aldus Morozov. Tegelijkertijd impliceert het cultiveren van zo’n kritische blik niet automatisch een pessimistische houding tegenover technologie. Innovatie kan wel degelijk bijdragen aan vooruitgang en is dus niet inherent slecht, benadrukt Morozov.
Nieuwe media en democratie
Morozov is vandaag allang niet meer de enige die er zo’n technostructuralistische blik op na houdt. Steeds meer denkers pogen Silicon Valley van structurele kritiek te voorzien, getuige ook de werken van Galloway, O’Neil en Foer. Ook beleidsmakers zijn ondertussen wakker geworden. Zij lijken steeds meer tot het besef te komen dat zij de impact van technologische innovaties niet gewoonweg hoeven te accepteren als een ‘fact of life’, maar dat er wel degelijk iets valt te reguleren om zo eventuele negatieve gevolgen voor burgers te beperken. Daarmee lijkt het ‘Internet-centrisme’ dat Morozov zo overtuigend beschrijft in To Save Everything, Click Here ook aan kracht te zijn ingeboet.
Wanneer het gaat om de verspreiding van ‘nepnieuws’ via social media blijken overheden echter veel beperkter in hun mogelijkheden. Nu blijkt dat Facebook een ideale voedingsbodem is geweest voor de Russische inmenging in de Amerikaanse verkiezingen, Twitter’s censuurbeleid zwaar tekortschiet in het tegengaan van haat en bedreigingen tegen vrouwen en minderheden en dat Google een handje mee helpt met het verspreiden van ‘nepnieuws’ – met als meest recente voorbeeld de berichtgeving tijdens de aanslagen in Las Vegas – klinkt de roep om daadkrachtig optreden wel steeds luider. De zeer problematische aanname dat sociale media alleen maar op een positieve manier zouden bijdragen aan het creëren van een vrije en open publieke sfeer werd overigens eerder al bekritiseerd door Morozov in The Net Delusion: The Dark Side of Internet Freedom (2011). Nu blijkt dus dat ook onze eigen Westerse democratieën te maken hebben met misleiding van burgers via sociale media.
Ondertussen is het bij de techgiganten zelf ook beginnen te dagen dat het zo niet meer langer kan. Jack Dorsey, CEO van Twitter, kondigde recentelijk een aantal concrete stappen aan in het gevecht tegen de verspreiding van Russische propaganda via het medium, onder andere door de advertenties gesponsord door Russia Today en Sputnik voortaan te weigeren. Ook Mark Zuckerberg gaf onlangs aan dat er iets fundamenteel mis gaat met de manier waarop Facebook personen en organisaties aanpakt die erop uit zijn valse informatie via het medium te verspreiden. De toekomst moet uitwijzen of sociale media ooit de vrije en democratische publieke ruimte kunnen waarborgen waar velen vijf jaar geleden nog op hoopten. Veel zal afhangen van de wil van bedrijven als Google, Facebook en Twitter zelf, en dat stemt niet hoopvol als we Morozov en consorten moeten geloven.
Referenties
Galloway, S. (2017), The Four: The Hidden DNA of Amazon, Apple, Facebook, and Google, Londen: Penguin Press
Foer, J. (2017), World without Mind: The Existential Threat of Big Tech, Londen: Penguin Press
O’Neil, C. (2016), Weapons of Math Destruction: How Big Data Increases Inequality and Threatens Democracy, Londen: Penguin Press
Morozov, E. (2011), The Net Delusion: The Dark Side of Internet Freedom, New York: Public Affairs
Morozov, E. (2013), To Save Everything, Click Here: The Folly of Technological Solutionism, New York: Public Affairs
Theranian, M. (1990), Technologies of Power: Information Machines and Democratic Prospects, Westport: Praeger Publishers
Advertisements Share this: