Ode aan Nico Dijkshoorn

foto:dagvoorzitterspreker.nl

Ode aan Nico Dijkshoorn.

Woensdag avond. Uurtje of zeven. Ik ben afgestemd op De Wereld Draait Door. Ergens in deze uitzending, omdat het woensdag is, kondigd Neerlands autocue-wonder mijn held aan. Hij doet dit met de volgende woorden: “dan nu, de woensdag zit er bijna op, maar niet voordat híj gesproken heeft: Nico Dijkshoorn!” Bijna is het zover. Ik zit op het puntje van mijn stoel. Nu alleen nog 60 seconden (en geen 61, want dan gaan de mensen zappen) luisteren naar de met paarse lampen beschenen altenatieve band. De band die het gaat maken deze zomer, te zien op Noorderslag, en wiens album er deze vrijdag uitkomt. Het moment is eindelijk daar: Nico Dijkshoorn, gehuld in een zwart t-shirt met v-hals zet zijn hoornen leesbril op. Verscholen achter twee walmende kaarsen, met Moleskine boekje en een glas bier voor zich, begint voor te lezen. Zo snel als hij wordt aankondigd, zo traag doet de DWDD huisdichter ons tegoed aan hetgeen er  zich zojuist  heeft afgespeeld in de kleine studio op het Westergas terrein. Want dat kan ‘ie: dichten waar je bij staat. De voormalig Dikkie Dik boeken bestickeraar veroverd mijn hart. Ontroerend. Of, zoals hij dit zelf altijd zegt: ontroerond.

Nico Dijkshoorn kan je in verschillende settings tegenkomen. In de hierboven genoemde, maar ook bijvoorbeeld bij de heren van VI, meepratend over het passje van Manolev. Of zich verwonderend over de zichzelf tot wijnkenner benoemde Louis van Gaal. Ook kan je hem zomaar antreffen, eveneens met zwarte v-hals, voorover leunend op een witte katheder, ergens  in een afgeladen zaaltje in het pitoreske Emmeloord. Met een IKEA glas gevuld met helder kraanwater voor zich, staat hij dan vol passie zijn luisteraars toe te spreken. Ook mogelijk is, dat je hem al Hoela-Hoepend tegenkomt op de kermis van Vleuten-zuid. Voor dat laatste schijnt hij ook boekbaar te zijn voor feesten en partijen. Wie Nico, gehuld in wit traininspak, Hoela Hoepend wil zien, moet er snel bij zijn. In een slaapzak voor de Kiosk gaan liggen in de hoop een kaartje te bemachtigen, zoiets.

Afijn. Ik vind het bewonderenswaardig hoe deze man, die eerder ergens op de zolder van een Amstelveense bibliotheek, prentenboeken bestickerde, niet bij de bibliothecaris durfde aan te geven dat ze hem die dag waren vergeten te roepen voor de pauze, nu gewoon, zonder pardon in de platenzaak vraagt naar het nieuwe album van Sue The Night. Bij de groenteboer durft te zeggen: “deze Goudrenetten wil ikniet, die zijn rot”. Wat succes met het zelfvertouwen van een mens kan doen.

Ik denk dat de verwondering er mee te maken heeft dat Nico in mij een feest der herkenning oproept. Die angst en onzekerheid om met de verkeerde Goudrenetten thuis te komen, dat is zo herkenbaar. Nooit eens je eigen mening durven geven. Nooit durven zeggen dat over Sierd de Vos een musical moet worden gemaakt. Ja, in de kroeg, maar niet met in de wetenschap dat aan de andere kant van de lijn de persoon in kwestie wel eens mee zou kunnen kijken. Nico heeft deze angst kennelijk overwonnnen. Zoals het een echte fan betaamt, zal ik me dus net als Nico, over deze angst om afgewezen te worden, heen moeten zetten. Ik zal dus gewoon bij de het loket van het zwembad moeten zeggen dat ik kétchup in plaats van curry op m’n tosti had gewild. En dan gewoon zeggen dat ik dat wel degelijk had gezegd, en dat ze nu dus een nieuwe moeten maken.Heerlijk lijkt me dat. Iets wat me tot nu toe uiterst onbeleefd en dus verboden lijkt. Ik wil gewoon iemand verrot kunnen schelden wanneer mijn onaangetaste latte compleet leeg wordt gestoot over mijn zojuist gestoomde pak. Gewoon je mening geven, dat is iets wat ik van mijn held wil leren.

Verder hoop ik dat hij nog lang schaamteloos zijn Pelikan over de lijnloze lichtgele papiertjes laat strijken. Hulde!

Advertisements Share this:
Like this:Like Loading...