Via Maria Popova’s Brain Picking kwam ik een illustratie tegen van The lion and the bird. Met de titel in het achterhoofd werd ik volledig op het verkeerde been gezet. Ik dacht in eerste instantie dat er een eend op de voorkant van het boek stond. Daar waar denken de realiteit voorbijstreeft, begint de verbeelding. Het was de leeuw. Het is een fantastisch boek van Marianne Dubuc, waar woorden de accenten leggen bij de alles verbeeldende tekeningen.
Mijn allereerste boek zonder woorden was Monkie van Dieter Schubert, die ik wilde voorlezen aan de kinderen van mijn apengroep. Kleine monkie staat voor de allerliefste knuffel van elk kind op de wereld en hij maakt bange avonturen mee, als hij uit de innig knellende handen valt achter op een fiets in de stromende regen. Hij raakt verdwaald, er volgen bange uren. Gelukkig wordt hij gevonden door een poppendokter, die hem opkalefatert, waarna twee liefdevolle armpjes hem weer plat kunnen knuffelen. Hij is veilig en wel.. De tekeningen spreken boekdelen, er hoeft geen woord aan te pas te komen. Als je mee kijkt door die verschrikte kinderogen voel je de heftigheid. Het is alsof je willekeurig welke vermissing meemaakt van dat wat je het liefste is, een hartenkreet.
Hakim zong er een evergreen onder: ‘Je knuffel kwijt, je knuffel kwijt, dat is toch erg, want wat moet ik zonder jou! Zonder jou alleen in bed, zo stil zo kil zo kil die kou, je allerliefste knuffel in je eentje zonder jou! De kinderen van de groep omarmen lied en verhaal net zo woordeloos als het prentenboek is. Hier en daar zie ik traanogen en trillende mondhoeken. Het overkomt mij altijd weer.
Een ander tekstloos boek is ‘Waar is de taart?’ van Thé Tjong-Khing. De taart maakt een reis over de wereld ontmoet kleine en grote problemen, uiteindelijk wordt alles opgelost en aan het eind is er een grote picknick met taart. De panoramische beelden trekken je het landschap in, je dwaalt mee en trotseert de gevaren, hoog op een bergtop of in een diep dal, door donkere bossen en langs wilde rivieren. Deze boeken zijn tijdloos, evergreens die altijd hun kracht blijven behouden.
Het boek The lion and the bird is vertaald als De leeuw en het vogeltje. De vogel valt tijdens een wintertrek uit de lucht, als leeuw in zijn tuin staat te schoffelen. Er ontwikkelt zich een liefdevolle vriendschap die de eenzaamheid van herfst en winter, de nadagen, verzacht en opheft. Met de gedachten vervat in een poëtisch adagio brengt leeuw zijn gevoel over aan vogel. Door de liefdevolle manier waarop hij haar tussen zijn manen laat nestelen, of een warm plekje voor haar maakt bij de open haard, hij haar koestert in zijn pantoffel en een venster maakt in zijn muts met uitzicht op het winterse landschap. Het onvermijdelijke afscheid komt, maar na de wisselingen van seizoenen, waarin Leeuw en zijn eenzaamheid verzachtend voorbij glijden, wordt het toch weer herfst. Verlangend tuurt leeuw naar de lucht en dan weet je dat het goed komt.
Het verhaal zingt de vergankelijkheid en de kracht van de vriendschap, de onafhankelijke afhankelijkheid, omdat je bij elkaar kunt zijn zonder elkaar te zien en elkaar kan ontmoeten zonder daadwerkelijk er te zijn. Het past als een handschoen. Alleen zijn is geen eenzaamheid als die verweven verbondenheid de basis vormt. De leeuw en de vogel zeggen meer dan het de woorden vermag. Verstilde liefde.
Advertisements Share this:
- Share